Mini Volley Academy

Bewegingsspatronen

Bewegingspatronen zijn veelvoorkomende bewegingen die terugkomen in een aantal specifieke acties. We noemen ze Patterns of Total Body Connectivity (Patronen van Totale Lichaamsconnectiviteit) of PTBC.
De 6 belangrijkste lichaamsverbindingen zijn (PTBC) :

  1. Ademhaling
  2. Centraal/Distaal (Openen en sluiten vh lichaam).
  3. Spinaal (Hoofd/Staart).
  4. Homoloog (Boven/Onder).
  5. Homolateraal (Linker en rechter lichaamshelft).
  6. Contralateraal (Gekruist: L boven/R onder en R boven/L onder).

Elk patroon bevat de vorige.

2. Centraal/Distaal

3. Spinaal

4. Homoloog

5. Homolateraal

6. Contralateraal

In het volleybal

In termen van beweging kunnen de 6 volleybaltechnieken samengebald worden tot 3. Elk van deze 3 heeft een relatie met een bewegingspatroon:

1. Volleypas en blok: Spinaal en Homoloog.

2. Verdediging en receptie: Homoloog.

3. Opslag en aanval: Transversaal, Homolateraal en Contralateraal.

Deze worden allemaal onderbouwd door de Ademhaling– en Centraal/Distaal-patronen.

Repatterning

Is het proces waarbij één patroon wordt verbeterd door aandacht te besteden en te werken aan de vorige. In elke volleybalactie vinden we minstens 4 patronen terug. De eerste 3 PTBC zijn moeilijker toegankelijk. De 3 laatste zijn gemakkelijker omdat ze gebruikt worden om de mens voort te bewegen.
Ga verder naar Het proces.
Ga naar de videopagina.